Werkwoordspelling + spellingsregels (2024)

Hoofdstuk 1 Werkwoordspelling

1.1 Persoonsvorm

De persoonsvorm vind je door de tijd in de zin te veranderen. De werkwoorden die mee veranderen zijn persoonsvormen.

Tegenwoordige tijd

- Spel de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd enkelvoud

- als STAM: als er ik bij staat en als er jij(je) achter staat.

- als STAM+T: in alle andere gevallen.

- Spel de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd meervoud:

- als infinitief

Verleden tijd

- Gebruik bij zwakke werkwoorden het woord ’t e x - f o k s ch aa p. Als de letter voor de uitgan –en van het hele werkwoord een dikgedrukte letter is van hierboven schrijf je in de verleden tijd: STAM+ TE.

- Als de uitgang niet overeen komt met de dikgedrukte letters word het STAM+DE.

- Bij sterke werkwoorden levert het geen problemen op.

Import-werkwoorden

Engelse werkwoorden die je in het Nederlands gebruikt vervoeg je op de Nederlandse manier. Laat de Engelse uitgang –e staan als je uitspraak problemen krijgt.

- racen, ik race, hij racet.

- timen, ik time, hij timet.

- deleten, ik delete, hij deletet.

In de verleden tijd gebruik je ook gewoon de ’t ex-fokschaap.

1.2 Overige werkwoordsvormen

De infinitief is het hele werkwoord.

De gebiedende wijs spel je als STAM.

Het onvoltooid deelwoord is het infinitief+d(e).

Bij de zwakker werkwoorden in het voltooid deelwoord gebruik je weer ’t ex-fokschaap. Hier gelden dezelfde regels als bij de verleden tijd.

Een bijvoeglijk naamwoord spel je zo makkelijk mogelijk. Dus nooit dubbel d of t.

Controle hoofdstuk 1.

- Hoe vind je de persoonsvorm van een zin?

- Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

- Hoe spel je de persoonsvorm in de verleden tijd?

- Hoe bepaal je de laatste letter van het voltooid deelwoord?

- Hoe spel je het onvoltooid deelwoord?

- Hoe spel je bijvoeglijk gebruikte deelwoorden?

Hoofdstuk 2 Overige spellingsregels

2.1 Leestekens

Punten .

- aan het einde van een zin;

- bij afkortingen;

Let op bij afkortingen.

- als je afkortingen uitspreekt als een woord, gebruik dan geen punten. TROS, HAVO, STER;

- schrijf maten en gewichten zonder punt.

Komma ,

- tussen onderdelen van opsommingen;

- tussen twee persoonsvormen;

- voor en na een aanspreking of een tussenwerpsel. Hé, wanneer kom je lang, Geert?

- voor en na een bijstelling. Ferrari, de snelste in het Formule 1-circuit, is alweer eerste;

- (in lange zinnen) voor een voegwoord waarmee de bijzin begint.

Puntkomma = en

- tussen zinnen die sterk met elkaar samenhangen. Het is slecht weer; ik ga met de auto;

- tussen delen van opsommingen, zie opsommingen hierboven.

Dubbele punt :

- om een opsomming aan te kondigen;

- om een directe reden aan te kondigen;

- om een verklaring aan te kondigen.

Aanhalingstekens ‘…’

- bij een citaat;

- bij een directe rede (als je iets wilt schrijven wat iemand zegt);

- om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal.

Vraagteken ?

- aan het einde van een gestelde vraag.

Uitroepteken !

- aan het einde van een zin met een bevel of uitroep.

Haakjes ()

- zet haakjes om informatie die je geeft als toelichting, uitleg of voorbeeld. Gebruik deze niet te vaak.

Beletselteken …

- aan het einde van een zin als deze nog niet is afgelopen, de puntjes suggereren iets. - om onvolledige citaten aan te duiden. Zet er dan wel haakjes omheen.

2.2 Hoofdletters

Het gebruik van hoofdletters

- aan het begin van een zin. Als de zin begint met bijvoorbeeld: ‘t, wordt de tweede letter een hoofdletter;

- bij persoonsnamen. Achternamen, voornamen, voorletters;

- bij namen van verenigingen, instellingen, bedrijven en diensten;

- aardrijkskundige namen;

- merken;

- historische gebeurtenissen;

- straten;

- hemellichamen;

- gebouwen;

- feestdagen;

- titels van boeken en films.

Je gebruikt een kleine letter bij

- soortnamen. Glas bordeaux alstublieft;

- historische periodes;

- afleidingen van feestdagen;

- maanden;

- dagen;

- jaargetijden;

- windstreken;

- geloven.

2.3 Meervoudsvorming

Meervoud op –s

Schrijf een –s als de uitspraak goed blijft.

Schrijf bij uitspraakproblemen een -‘s.

- bij afkortingen;

- in woorden die eindigen op a, i, o, u, y. Ik hou van ys.

Meervouden met –en

Schrijf –en aan het woord vast.

Let op bij:

- klinker weglating: leraar, leraren

- medeklinkerverandering: glas, glazen.

- medeklinkerverdubbeling: rok, rokken.

- als het woord eindigt op een onbeklemtoonde –ik –es of –et verdubbelt de laatste medeklinker niet: havik, haviken.

Woorden op –ie krijgen soms een –s: directies, kanaries. Maar vaak ook een –n. Hier geldt:

- klemtoon wel op –ie: meervoud –ën. Industrieën.

- klemtoon niet op –ie: meervoud –n met trema op laatste e die er al stond. Oliën.

Meervoud met –s of –en

Er zijn veel werkwoorden met twee meervoudvormen met een –s en –en.

Vreemde meervouden

Oorspronkelijk Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen.

- basis: bases, basissen.

- museum: musea, museums.

- datum: data, datums.

Maar:

- medium: media.

- musicus: musici.

2.4 Tussenklank in samengestelde woorden: -s of -e(n)?

Tussen-s

Schrijf de -s als je hem hoort. Als het tweede woord van de samenstelling begint met een –s, vervang dan het woord door een woord dat niet begint met een -s klank.

- dorpsstraat --> dorpshuis

Tussen-e of tussen-en

- het eerste deel heeft alleen een meervoud op –s.

horloge – horloges - horlogemaker

- het eerste deel heeft twee meervouden, op –s en –en.

groente – groenten + groentes – groentepakket.

- het eerste deel heeft geen meervoud.

rijst – rijstevlaai. Benzine – benzinegeur.

- het eerste deel verwijst naar een uniek exemplaar.

zon – zonneschijn.

- het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord.

beregoed.

- het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord.

armelui, hogeschool, spinnewiel.

- het woord wordt niet meer als een samenstelling gezien.

elleboog, hazewind, papegaai, takkewijf.

2.5 Verkleinwoorden

Verkleinwoorden maak je door –je, -kje, -pje, -tje of –etje achter het zelfstandig naamwoord te zetten.

Korte klanken in een verkleinwoord worden soms lang: blad - blaadje.

Let op bij woorden die op een klinker eindigen: radio – radiootje, paraplu – parapluutje, café – cafeetje.

Afkortingen krijgen een apostrof. A4’tje.

2.6 Aan elkaar of los?

- samenstellingen van twee of drie woorden:

- huissleutel, politieonderzoek, derdewereldland.

- televisiekijken, theezetten, pianospelen, gebruikmaken.

- veelzeggende, energiezuinig, koolzoourvrij.

- getallen tot honderd (in letters) en samenstellingen met honderd en duizens

- vierendertig, vijfhonderd, vijtienduizend. Maar, drie miljoen, zes miljard.

- voornaamwoordelijke bijwoorden (bestaan uit er, hier, daar, waar + voorzetsel).

- waarheen, daarover, eronderdoor, hiertegenover.

2.7 Liggend streepje

Koppelteken

- om uitspraakproblemen te voorkomen.

- auto-ongeluk.

- in de naam van getrouwde vrouwen.

- mevrouw Jansen-op de Haar

- in woorden met de voorvoegsels: adjunct- aspirant- ex- interim- niet- non- oud-.

- voor een hoofdletter.

- anti-Russisch.

- in combinaties van titels en beroepen

- trainer-coach.

- bij aardrijkskundige namen of woorden die daarvan zijn afgeleid.

- Noord-Hollander.

- bij letters, cijfers, andere tekens en St. en Sint.

- mbo-student.

- in woorden die ander onoverzichtelijk worden.

- huis-aan-huisblad.

Weglatingsteken

Zet een streepje op de plek waar een deel van een woord is weggelaten.

- voor- en nadelen.

Afbreekstreepje

Gebruik het liggende streepje als afbreekteken, als een woord niet meer op de regel past. Breek alleen af tussen tweelettergrepen. Zorg niet dat er maar één klinker overblijft.

2.8 Trema

Plaats het trema op de tweede klinker waar het leesprobleem kan ontstaan, de eerste letter van de volgende lettergreep.

- co-ordinator: coördinator.

- zee-en: zeeën.

- fobie-en: fobieën.

2.9 Apostrof

- op de plaats van een weggelaten letter. Z’n.

- op de plaats van een bezits-s: Els’ plannen.

- om uitspraakproblemen bij het meervoud en bezitsaanduidingen te voorkomen bij ik hou van ys.

- in afleidingen van letter- en cijferwoorden: vwo’er (havoër, vwo-leerling), VVD’er (VVD-lid), hbo’s (hbo-diploma), 40+’er (40+-kaas).

- bij verkleinwoorden op –y.

2.10 Accenten

Er zijn drie accenttekens: accent aigu (é), accent Grave (è) en accent circonflexe (ê).

Deze accenten komen eigenlijk alleen op de e.

- café, paté, coupé.

- ampère, scène, crème.

- enquête, gêne.

Er zijn maar een paar woorden waar een letter ook een accent heeft.

- maîtresse, à, coûte que coûte.

Als je een klemtoon wilt aangeven gebruik je een accent aigu.

- Ben je helemáál gek geworden?

- Dat is volgens mij dé oplossing.

- Ik heb één dochtertje. Maar: Wilt u een van de docenten spreken?

De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat de c een s word als die voor een a, o of u staat. Normaal klinkt de c als een k.

2.11 Getallen

Gebruik cijfers:

- bij getallen boven de twintig, uitgezonderd de ronde getallen. 27 mensen, zestig mensen.

- voor maten, gewichten, bedragen, data, adressen, rekeningnummers.

Gebruik letters:

- voor getallen tot en met twintig, voor de tientallen. Zeven, twintig, veertig.

- voor getallen als honderd, duizend, miljoen, miljard, biljard.

2.12 Sommige of sommigen?

Dit komt voor bij woorden zoals: sommige, vele, enkele, beide en andere.

Schrijf alleen met een –e als:

- ze bijvoeglijk gebruikt worden. Vele vriendinnen, enkele kopjes koffie.

- ze betrekking hebben op zaken of dieren. Ik eet meerdere koekjes, de apen waren alle ziek.

Schrijf –en als:

- als ze zelfstandig gebruikt worden én betrekking hebben op een persoon. Alle aanwezigen hadden een uitnodiging gekregen.

Als het woord betrekking heeft op personen die al eerder genoemd zijn in dezelfde zin, kun je vaak –e schrijven.

De werknemers waren teleurgesteld en sommige (werknemers) dreigden met een wilde staking.

Schrijf zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden met –en:

doven, slechthorenden, ouderen, alleenstaanden, alle aanwezigen.

2.13 Probleemwoorden

abonnees = abonnees

accommodatie = accommodatie

achttien = achttien

acuut = acuut

adellijk = adellijk

adolescent = adolescent

agressie = agressie

alinea = alinea

alleszins = alleszins

allochtoon = allochtoon

althans = althans

apparaat = apparaat

baby\'tje = baby\'tje

barbecueën = barbecueën

begrafenis = begrafenis

begroeiing = begroeiing

burgemeester = burgemeester

burgerlijk = burgerlijk

carrière = carrière

caissière = caissière

chagrijnig = chagrijnig

cheque = cheque

comité = comité

commissaris = commissaris

consequent = consequent

daarentegen = daarentegen

debacle = debacle

decennium = decennium

dichtstbijzijnde = dichtstbijzijnde

discipline = discipline

diskette = diskette

eigenlijk = eigenlijk

eczeem = eczeem

excuus = excuus

enigszins = enigszins

enthousiast = enthousiast

enquête = enquête

faillissement = faillissement

fascisme = fascisme

financieel = financieel

financiële = financiële

financiën = financiën

geenszins = geenszins

gefascineerd = gefascineerd

gerechtelijk = gerechtelijk

gewelddadig = gewelddadig

gezamenlijk = gezamenlijk

hardnekkig = hardnekkig

hartstikke = hartstikke

hiërarchie = hiërarchie

hopelijk = hopelijk

hygiënisch = hygiënisch

identiteit = identiteit

illusie = illusie

insect = insect

interessant = interessant

interview = interview

juffrouw = juffrouw

klerezooi = klerezooi

kopiëren = kopiëren

legitimatie = legitimatie

liniaal = liniaal

litteken = litteken

luxueuze = luxueuze

manoeuvreren = manoeuvreren

millimeter = millimeter

namelijk = namelijk

niettemin = niettemin

nochtans = nochtans

onmiddellijk = onmiddellijk

onverbiddelijk = onverbiddelijk

opticien = opticien

oeuvre = oeuvre

parallellen = parallellen

penicilline = penicilline

per se = per se

practicum = practicum

procedé = procedé

product = product

professor = professor

publicatie = publicatie

pyjama = pyjama

racisme = racisme

recensie = recensie

rechterlijk = rechterlijk

reëel = reëel

reële = reële

represailles = represailles

sowieso = sowieso

staatsiebezoek = staatsiebezoek

toentertijd = toentertijd

toernooi = toernooi

tournee = tournee

twijfelen = twijfelen

uittreksel = uittreksel

vacuüm = vacuüm

wederrechtelijk = wederrechtelijk

weifelen = weifelen

weliswaar = weliswaar

yoghurt = yoghurt

Werkwoordspelling + spellingsregels (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Jamar Nader

Last Updated:

Views: 6172

Rating: 4.4 / 5 (55 voted)

Reviews: 94% of readers found this page helpful

Author information

Name: Jamar Nader

Birthday: 1995-02-28

Address: Apt. 536 6162 Reichel Greens, Port Zackaryside, CT 22682-9804

Phone: +9958384818317

Job: IT Representative

Hobby: Scrapbooking, Hiking, Hunting, Kite flying, Blacksmithing, Video gaming, Foraging

Introduction: My name is Jamar Nader, I am a fine, shiny, colorful, bright, nice, perfect, curious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.